Basisvoetbalvaardigheden:
Dribbelen:
- Het vermogen om de bal nauwkeurig en snel te controleren tijdens het rennen. Dribbelen helpt spelers om tegenstanders te omzeilen en de bal onder controle te houden.
Passen:
- Het doelgericht overbrengen van de bal naar een medespeler. Goede passeertechnieken omvatten zowel korte als lange passes, met de juiste kracht en precisie.
Balcontrole:
- Het vermogen om de bal efficiënt te ontvangen en onder controle te houden. Een goede balcontrole legt de basis voor verdere acties zoals passen, dribbelen of schieten.
Schieten:
- Het richten en trappen van de bal naar het doel. Dit omvat zowel schoten met de wreef als volleys, en het ontwikkelen van kracht en precisie voor effectieve doelpogingen.
Aannemen en meenemen van de bal:
- De bal goed aannemen en meenemen zodat de speler makkelijker kan aanvallen.
Spelinzicht:
Positiebewustzijn:
- Het begrip van waar een speler zich op het veld bevindt in relatie tot medespelers, tegenstanders en het doel. Goed positiebewustzijn helpt bij het maken van slimme keuzes tijdens het spel.
Ruimtewaarneming:
- Het vermogen om de beschikbare ruimte op het veld te herkennen en te benutten. Spelers met goed ruimtewaarnemingsvermogen kunnen effectiever bewegen en beslissingen nemen.
Teamcommunicatie:
- Het vermogen om effectief te communiceren met medespelers. Dit omvat verbale aanwijzingen, maar ook non-verbale signalen om tactieken en strategieën te coördineren.
Anticiperen:
- Het vermogen om de bewegingen van tegenstanders en medespelers te voorspellen. Anticipatie helpt spelers om snel te reageren op veranderingen in het spel en om strategisch te handelen.
Besluitvorming:
- Het nemen van snelle en effectieve beslissingen tijdens het spel. Goede besluitvorming omvat het evalueren van de situatie, het kiezen van de beste actie en het snel uitvoeren ervan.
Door het ontwikkelen van deze vaardigheden kunnen jonge voetballers niet alleen genieten van het spel, maar ook groeien als competente en zelfverzekerde spelers.
and 
by ?!WAT Media